De Hand aan de Kraan methodiek in perspectief; Verkenning van de haalbaarheid van een zuiver probabilistische gebruiksruimtetoets
report
Recentelijk is de Hand aan de Kraan (HadK)-methodiek geƫvalueerd door het Adviescollege Hand aan de kraan Waddenzee1 . Het Adviescollege beoordeelt de methodiek als effectief en geeft tegelijk een aantal aanbevelingen voor verbetering ervan. Naar aanleiding hiervan heeft het toenmalige Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, nu het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG), TNO gevraagd de haalbaarheid van de belangrijkste aanbeveling te onderzoeken; een zuiver probabilistische aanpak, waarin alle onzekerheden expliciet worden meegenomen. Op basis van dit onderzoek bevelen we aan dat het zinvol is om, middels een stapsgewijze aanpak, over te gaan op een zuiver probabilistische gebruiksruimtetoets van de HadK methodiek voor alle kombergingen in de Waddenzee. Het belang van natuurwaarden is leidend in het Waddenzeegebied. Het uitgangspunt is, dat er - op basis van de best beschikbare informatie - wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel mag bestaan dat er geen aantasting optreedt van de natuurlijke kenmerken van de Waddenzee als gevolg van bodemdaling door (vergunde) economische activiteiten, zoals delfstofwinning. De huidige invulling van deze norm is het stellen van een randvoorwaarde aan de delfstofwinning: de bodemdaling door gas- of zoutwinning in combinatie met de relatieve zeespiegelstijging mag de (bewezen) natuurlijke draagkracht van het Waddenzee (het meegroeivermogen) niet overstijgen. In andere woorden, het verschil tussen meegroeivermogen en de relatieve zeespiegelstijging vormt de gebruiksruimte, die beschikbaar is voor bodemdaling door delfstofwinning. Om het naleven van deze randvoorwaarde te kunnen toetsen, rapporteren de exploitanten jaarlijks de door hun activiteiten veroorzaakte bodemdalingsbelasting.
Topics
TNO Identifier
1002086
Publisher
TNO
Collation
46 p.
Place of publication
Utrecht