Meten van concentraties gevaarlijke stoffen bij lage grenswaarden

report
Nagaan of de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen onder de grenswaarde blijft, is een belangrijk aspect in het waarborgen van de gezondheid van werknemers en een wettelijke verplichting voor werkgevers. Bij eventuele toekomstige verlagingen van grenswaarden, bijvoorbeeld richting een streefrisiconiveau zoals bepaald door de Gezondheidsraad, kan het aantonen van veilige werkomstandigheden een uitdaging worden, omdat voor sommige stoffen de grenswaarde rond of zelfs onder de detectielimiet van de gangbare meetmethoden ligt of zal gaan liggen. Als onderdeel van de MAPA kennisprogrammering, dat door TNO wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van SZW, is onderzoek gedaan naar bestaande en veelbelovende technieken voor het detecteren van (zeer) lage concentraties gevaarlijke stoffen. Aan de hand van een aantal geselecteerde stoffen binnen bepaalde stofgroepen is onderzocht of de huidige (gestandaardiseerde) meetmethoden voldoende gevoelig zijn, of dat aanpassingen met behulp van bijvoorbeeld nieuwe technieken op het gebied van monstername, monsterpreparatie en/of analyse mogelijk zijn om de blootstelling aan deze stoffen betrouwbaar voldoende laag te kunnen meten. Voor drie case studies – isocyanaten, respirabel kristallijn silica, en inhaleerbaar/respirabel stof – zijn de huidige meetmethoden en potentiële nieuwe dan wel aanpassingen van de bestaande meetmethoden uitgebreid belicht. Daarnaast werd een expertmeeting gehouden, waarin de belangrijkste uitdagingen bij en veelbelovende technieken voor het meten van lage concentraties werden besproken.
TNO Identifier
1002859
Publisher
TNO
Collation
93 p.
Place of publication
Utrecht