Kortcyclisch werk: quo vadis?

report
Een deel van de Nederlandse werknemers verricht korte, repetitieve en voorgeschreven taken (kortcyclisch werk (KCW)). In de Arbeidsomstandighedenwet staat beschreven dat KCW zoveel als redelijkerwijs mogelijk vermeden dan wel beperkt moet worden. Redelijkerwijs is voor verschillende interpretaties vatbaar. In de praktijk verdwijnt en verschijnt er KCW.
Afhankelijk van het perspectief kleven er voor- en nadelen aan KCW. Werkgevers menen dat het onder de huidige marktomstandigheden en de stand der techniek de meest effectieve en efficiƫnte manier van produceren is. Voor werknemers holt KCW echter het vakmanschap uit, biedt nauwelijks leer- en ontwikkelmogelijkheden, herhalende bewegingen vergroten de kans op fysieke klachten, het ontbreken van regelmogelijkheden vergroot de kans op psychosociale klachten.
Om het gesprek van sociale partners over KCW te voeden is meer inzicht nodig in de 1] omvang van KCW en de kwaliteitskenmerken van veel voorkomende kortcyclische functies 2] de ervaringen van werknemers en werkgevers en 3] mogelijke (technische en organisatorische) alternatieven om (de negatieve effecten van) KCW te ondervangen. Het onderzoek voorziet hierin door middel van een stapsgewijze mixed-methods aanpak: analyses naar de omvang en effecten van KCW in representatieve datasets (WP1) en een expertoordeel over de kwaliteit van arbeid van geselecteerde KCW-functies in combinatie met interviews met werknemers en werkgevers naar de ervaringen met KCW (WP2). In WP3 worden in sessies met relevante stakeholders de bevindingen van WP1 en WP2 beoordeeld en alternatieven geformuleerd, zodat beleidsmakers en werkgevers en werknemers de voor- en nadelen van KCW in de nabije toekomst beter kunnen afwegen en alternatieven kunnen kiezen. De opbrengsten zijn gepresenteerd tijdens een slotconferentie en gepubliceerd in deze rapportage.
TNO Identifier
988802
Publisher
TNO
Collation
120 p.
Place of publication
Leiden