Monitoring luide voertuigen in Amsterdam

report
TNO heeft in opdracht van de Gemeente Amsterdam op drie locaties in de stad monitoring van luide voertuigen uitgevoerd. Doelstelling was om gedurende enkele dagen per locatie de luide voertuigpassages te registreren, daaruit de aard en oorzaken van de hoge geluidniveaus te achterhalen, en dit te vertalen naar potentiële maatregelen ter vermindering. De gekozen locaties zijn geselecteerd op basis van meldingen van bewoners die aangeven veel hinder te ervaren van zowel motorfietsen, scooters, auto’s en hulpvoertuigen (sirenes). Het betreft doorgaande routes met druk verkeer. Hoge geluidniveaus van wegvoertuigen kunnen vele oorzaken hebben: rijgedrag
zoals te hoge snelheid of onnodig toeren maken, aangepaste voertuigen met bijvoorbeeld niet toegestane uitlaat or regelkleppen, voertuigen met mankementen, en gemanipuleerde motorinstellingen, waaronder chiptuning en ontgrenzing van het toerental.
De aanpak is niet altijd evident aangezien handhaving geen hoge prioriteit heeft, capaciteit vergt en kosten met zicht meebrengt. Daarom kan inzicht in de oorzaken
en kenmerken helpen meer gericht maatregelen te treffen. In dit rapport worden de metingen besproken en de resultaten statistisch gepresenteerd. Op basis daarvan wordt geanalyseerd welke type maatregelen naar verwachting het meest effectief zijn ter vermindering van de hinder.De eerste meting vond plaats in september 2021, de tweede en derde gelijktijdig in oktober 2021, alle gedurende vijf dagen inclusief een weekend.Bekend is dat bij goed weer de hinder groter is vooral in de periode van maart t/m oktober, rond het weekend en tot diep in de avond. Doorgaande routes in de stad blijven echter altijd druk en veroorzaken hogere gemiddelde geluidniveaus het hele
jaar door. Auto’s zijn minder afhankelijk van het weer dan gemotoriseerde tweewielers. Aangezien de metingen in het najaar zijn uitgevoerd is te verwachten
dat de aantallen in het voorjaar en in de zomer groter zijn dan hier geconstateerd is.
De methodiek en werkwijze worden besproken in hoofdstuk 2, de meetlocaties en opstelling in hoofdstuk 3. Statistieken van de meetdata en analyse komen in
hoofdstuk 4 aan de orde, gevolgd door potentiële maatregelen in hoofdstuk 5 en conclusies in hoofdstuk 6
TNO Identifier
962592
Publisher
TNO
Collation
82 p.
Place of publication
Den Haag