ARBO-kengetallen naar vestigingsgrootte

report
Op grond van de vergelijking op vestigingsgrootte van diverse Arbo-kengetallen kunnen we concluderen dat de verschillen niet heel groot zijn. Wel zien we een groot verschil in het nemen van maatregelen. Grote vestigingen (met 100 of meer werknemers) nemen meer maatregelen om arbeidsrisico’s tegen te gaan. Tegelijkertijd is in deze vestigingen de behoefte van werknemers aan aanvullende maatregelen groter dan in kleine bedrijven.
Kleine vestigingen (1-9 werknemers) scoren gunstiger op aan gezondheid gerelateerde maten zoals bijvoorbeeld verzuim en burn-outklachten. Verder worden werknemers minder vaak blootgesteld aan arbeidsrisico’s. Dat geldt vooral voor hoge taakeisen en moeilijk werk. Een derde van de kleine vestigingen heeft de afgelopen twee jaar geen nieuwe maatregelen genomen om arbeidsrisico’s te voorkomen. Toch is er onder werknemers wel behoefte aan de aanpak van risico’s. Daarbij worden werkdruk en werkstress, beeldschermwerk en lichamelijk zwaar werk het vaakst genoemd. Overigens is de behoefte van werknemers aan (aanvullende) maatregelen in kleine vestigingen relatief klein wanneer we dat vergelijken met werknemers uit grotere vestigingen.
Zoals eerder genoemd onderscheiden vestigingen met 100 werknemers of meer zich vooral door de maatregelen die zij nemen om arbeidsrisico’s te voorkomen. Nagenoeg alle grotere vestigingen met meer dan 100 werknemers (96,5%) hebben de afgelopen twee jaar nieuwe maatregelen genomen. Dat uit zich echter niet in een kleiner deel werknemers dat (aanvullende) maatregelen wenst. Dat aandeel is zelfs groter dan in kleinere vestigingen.
Mogelijke gevolgen van arbeidsrisico’s zijn een verminderde algemene gezondheid, burn-outklachten, (werkgerelateerd) verzuim, arbeidsongevallen en beroepsziekten. Veel van deze mogelijke gevolgen komen vaker voor bij grote bedrijven: burn-outklachten (17% versus 12% bij kleine bedrijven), verzuim (verzuimpercentage van 4,7% versus 3,5% in kleine bedrijven) en incidente beroepsziekten (3,5% versus 2,6% in kleine bedrijven).
Middelgrote vestigingen (10-99 werknemers) onderscheiden zich vooral van kleine vestigingen door de maatregelen die werkgevers nemen. Verder zijn er weinig verschillen, evenmin als met grote vestigingen. Op een aantal punten is de situatie bij middelgrote vestigingen wat ongunstiger dan bij grote of kleine vestigingen: de leeftijd tot waarop werknemers willen of denken te kunnen doorwerken ligt lager, de verzuimfrequentie ligt hoger, en er zijn meer arbeidsongevallen. De verschillen zijn echter niet substantieel.
TNO Identifier
961093
Publisher
TNO
Collation
42 p.
Place of publication
Leiden