Technisch onderzoek naar de oorzaak van de ontbranding van een DM25 rookhandgranaat

report
Tijdens een oefening in het Stroesche Zand (Gelderland) is een Nederlandse militair ernstig gewond geraakt door de ontbranding van een DM25 rookhandgranaat ter hoogte van zijn middel. Naar aanleiding van het ongeval is een Defensie Commissie van Onderzoek (CvO) ingesteld. De CvO heeft onder andere als doelstelling de mogelijke oorzaak van het tot ontbranden komen van de DM25 vast te stellen. TNO is gevraagd ondersteuning te leveren bij de uitvoering van dit onderzoek.
Uit resultaten van een mechanisch testprogramma wordt geconcludeerd dat voorafgaand aan het ongeval de ongevalsgranaat in gekraakte stand stond waarbij de veiligheidspen uit minimaal twee van de borggaten is geschoven. De exacte bron en aard van de externe belasting op het veiligheidsmechanisme van de rookgranaat die dit hebben veroorzaakt, zijn niet bekend.
Uit experimentele trektesten op de veiligheidspen blijkt dat de gemeten trekkracht om de pen te verwijderen beduidend lager is in gekraakte stand waarbij de pen verschoven is tot aan de ril op de veiligheidsbeugel, dan in ongekraakte (geborgde/veilige) stand en in gekraakte stand waarbij de pen niet is verschoven tot aan de ril.
De rookgranaat is tot ontbranding gekomen doordat de veiligheidspen onder externe belasting naar de uiterste positie is geschoven met de punt van de pen in slechts één borggat van de veiligheidshefboom, waarna deze voldoende is geroteerd voor inslag van de slagpin op het slaghoedje, waarna onder druk van het tasje de pen is teruggeschoven in de hefboom. Dit scenario is experimenteel geverifieerd en wordt onderbouwd door de volgende constateringen uit de analyse:
• Initiatie van de rookgranaat is opgetreden door inslag van de slagpin en niet door een chemisch proces in de ontsteker en/of granaatlichaam, of door initiatie van het slaghoedje door andere objecten of materiaal van buitenaf;
• De aanwezigheid van residu op de veiligheidspen na het ongeval bewijst dat deze tijdens het branden van de rookgranaat deels aanwezig was in de veiligheidshefboom;
• De aanwezigheid van residu aan de binnenzijde van de veiligheidshefboom met uitzondering van een driehoekig vlak op de binnen zijwanden van de hefboom, bewijst dat deze tijdens het branden ongeveer vijf en veertig graden geroteerd stond ten opzichte van de uitgangspositie in geborgde (veilige) stand;
• De vervorming van de veiligheidshefboom van de ongevalsgranaat kan niet zijn opgetreden met de hefboom in de geborgde (veilige) stand, maar wel in geroteerde stand.
TNO Identifier
814793
Publisher
TNO
Collation
37 p.
Place of publication
Rijswijk