Essay Toekomst wonen met zorg in Nederland

report
In verband met de verwachte groei van het aantal 65+ers (vergrijzing), de afname van het aantal mensen in jongere leeftijdsgroepen (ontgroening) en de nu al zichtbare regionale verschillen in vergrijzing en bevolkingskrimp startte het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met verkenningen om te kunnen bepalen wat de beleidsopties voor de toekomst zijn. In dit essay is verkend wat de komende decennia de te verwachten ontwikkelingen zijn en wat dit gaat betekenen voor wonen met zorg voor ouderen. Door de stijging van het aantal ouderen in Nederland, neemt ook de behoefte aan woningen toe die tegemoet komen aan mobiliteitsproblemen en zorgvragen. Om de omvang van de behoefte aan woningen te kunnen bepalen, moet rekening worden gehouden met sterke regionale verschillen. Bijvoorbeeld in grensregio’s en in voormalige groeigemeenten is het vergrijzingstempo groter dan in de grote steden. Ook het geschikte woningaanbod varieert lokaal en regionaal. In vier scenario’s hebben wij verkend wat er gebeurt als sprake is van grote of kleine overheidsbemoeienis tegenover een sterke of zwakke economie. Een kleinere overheidsbemoeienis wakkert naar onze verwachting het eigen initiatief bij de meeste ouderen aan. Aandacht is en blijft echter nodig voor de ouderen die door verschillende oorzaken te weinig pensioen of eigen vermogen hebben kunnen opbouwen. Bij deze ouderen bestaat de kans op verkommering, zeker in tijden van economische crises. De hoofddoelstelling van beleid is “ouderen met beperkingen (fysiek, sociaal, financieel) zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen met een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven tegen zo laag mogelijke collectieve en individuele kosten”. De hieruit voortvloeiende beleidsopties voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en andere betrokken partijen zijn onder te verdelen in maatschappelijke en technische opties en de optie voor de rol van BZK. Als maatschappelijke beleidsopties bevelen wij aan om als landelijke overheid vooral geen nieuw beleid te maken om wonen met zorg voor ouderen mogelijk te maken. Door het huidige beleid van agenderen, stimuleren en faciliteren van lokale aanpak wonen met zorg voort te zetten, worden eigen initiatieven meer gestimuleerd. Zoals bijvoorbeeld het aanpassen van de eigen woning en het regelen van de zorg of het ontstaan van coöperatieve vormen van wonen met zorg voor en door ouderen. Stimuleer daarnaast gemeenten en woningcorporaties om wonen met zorg voor ouderen met beperkingen (fysiek, financieel, sociaal) vorm te geven. Stimuleren gebeurt door wijzigingen in wetgeving, maar vooral door in te zetten op kennisdelen en samenwerking te bevorderen. De technische beleidsopties gaan over de huidige regelgeving: afschaffen van overbodige regelgeving, vereenvoudigen van regelgeving en het benutten van de in gang gezette wijzigingen van het omgevingsrecht. Ook de verwevenheid van bestaande regelgeving op het gebied van wonen met bijvoorbeeld regels op het gebied van financiën, mobiliteit of de zorg zal onder de loep genomen moeten worden. Dit moet ertoe leiden dat de effecten van elkaar versterken of verzwakken worden benut of bestreden. Tenslotte zien wij voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de belangrijkste rol als regisseur van de monitor weggelegd. Het (laten) monitoren van lokale, regionale en internationale ontwikkelingen op het terrein van wonen en zorg en het aansluiten bij Europese kennisprogramma’s en innovatie-initiatieven.
TNO Identifier
464226
Publisher
TNO
Collation
50 p. (incl. bijlage)
Place of publication
Delft