Doe wel en zie wél om: de terugkijkfunctie
article
In een pilotonderzoek is onderzocht of vermijdbaar verzuim achteraf is te signaleren bij werknemers die een jaar verzuimen. Hiertoe hebben 13 bedrijfsartsen over 72 werknemers met één jaar verzuim een vragenlijst ingevuld. Ook 65 werknemers deden dat en van 55 casus was er zowel informatie van de bedrijfsarts als van de werknemer. Werknemers en bedrijfsartsen signaleren in respectievelijk 42% en 51% van de gevallen gemiste kansen in het verzuimtraject bij één of meer van de domeinen: de curatieve zorg, de arbozorg, de werkgever en/of de werknemer. De bedrijfsartsen signaleren bij 8% van de casus evident gemiste kansen en bij 43% mogelijk gemiste kansen. Van de werknemers is 31% van mening dat hun verzuim korter had kunnen duren en 11% dat het voorkomen had kunnen worden. Op casusniveau waren werknemer en bedrijfsarts het in 35% van de gevallen eens dat er geen gemiste kansen waren. In 7% van de gevallen waren ze het volledig eens over de aard van de gemiste kansen, in 9% waren ze het gedeeltelijk eens, en in 49% van de gevallen waren ze het niet eens over de aard van de gemiste kansen. De bedrijfsartsen signaleerden bij werknemers die toegang hadden tot een provider of een re-integratiebedrijf, significant minder vaak gemiste kansen. Werknemers die toegang hadden tot een provider, zagen echter even vaak gemiste kansen als de werknemers die geen toegang hadden. Als de kansen niet gemist zouden zijn, zou volgens de bedrijfsarts dit bij de meerderheid hebben geleid tot sneller herstel, korter verzuim en minder arbeidsongeschiktheid. Terugkijken op het opschudmoment lijkt een waardevol instrument te zijn voor de bedrijfsarts in de verzuimbegeleiding. Aandacht voor de validiteit van de terugkijkfunctie lijkt gezien de grote verschillen in bevindingen tussen werknemers en bedrijfsartsen wenselijk. Een groter en representatief onderzoek is nodig om deze bevindingen te toetsen en te kwantificeren.
TNO Identifier
461201
Source
TBV: Tijdschrift voor bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde, 19(4), pp. 151-157.
Pages
151-157