Lokatie, vorm en inrichting van de bedieningsposten op de Philipsdam-sluizen naar ergonomisch ontwerp
report
Voor de centrale bediening van de Philipsdamsluizen werd een ergonomisch plan ontworpen, mede omvattend de plaats en de vorm van de bedieningsruimten. Uitgangspunt hierbij was de Nota S 77.38.1 "Verkeersafwikkeling via de Philipsdamsluizen; Programma van Eisen voor de Bediening".
De vraagstelling koncentreerde zich op de lokatie en de inrichting van de operationele posities op zodanige wijze dat het gehele buitengebeuren vanaf de werkplekken gekontroleerd en geregeld kon worden. Als basiseis gold hierbij een zo ruim mogelijk vrij uitzicht, aangevuld met instrumentele waarneming door middel van CCTV (Closed Circuit TV).
Het ontwerpplan werd ontwikkeld en bestudeerd met behulp van houten modellen op ware grootte. Voor de feitelijke bediening van de beroepsvaartsluizen worden de bedieningsruimten voorzien van een erkervormige uitbouw; de AVG (assistent-verkeersgeleider) heeft hierin vanaf zijn vooruitgeschoven zitpositie maximale zichtkondities. De inrichting van de werkplek wordt hierbij aangepast; met name wordt, mede om redenen van ruimtelijke aard, het schutproces geregeld met een stappenbediening, waarbij het bedieningssignaleringstableau een sekundaire funktie krijgt en aangebracht wordt boven ooghoogte.
Voor de positie van de CVG (centrale verkeersgeleider) werd de oplossing gezocht in een gespatieerde opstelling van de informatiepanelen en de omvangrijke apparatuur, met handhaving van het vrije uitzicht rondom. Bijzondere aandacht kreeg hierbij de compatibiliteit van de TV-informatie met betrekking tot de konfiguratie van het buitengebeuren.
Bij de inrichting van de bedieningsposten voor de rekreatievaartsluizen was een belangrijk gegeven dat het gebouwtje ontworpen moest worden met een diepte van 2,5 m, zijnde de breedte van de middenwand tussen de beide kolken.
Speciale aandacht werd geschonken aan de glasstanden ter voorkoming van reflektiehinder en operationeel misleidende spiegelingen.
De panelen werden ontworpen naar topografische analogie, waarbij informatie en bediening zoveel mogelijk werden gekombineerd.
De vraagstelling koncentreerde zich op de lokatie en de inrichting van de operationele posities op zodanige wijze dat het gehele buitengebeuren vanaf de werkplekken gekontroleerd en geregeld kon worden. Als basiseis gold hierbij een zo ruim mogelijk vrij uitzicht, aangevuld met instrumentele waarneming door middel van CCTV (Closed Circuit TV).
Het ontwerpplan werd ontwikkeld en bestudeerd met behulp van houten modellen op ware grootte. Voor de feitelijke bediening van de beroepsvaartsluizen worden de bedieningsruimten voorzien van een erkervormige uitbouw; de AVG (assistent-verkeersgeleider) heeft hierin vanaf zijn vooruitgeschoven zitpositie maximale zichtkondities. De inrichting van de werkplek wordt hierbij aangepast; met name wordt, mede om redenen van ruimtelijke aard, het schutproces geregeld met een stappenbediening, waarbij het bedieningssignaleringstableau een sekundaire funktie krijgt en aangebracht wordt boven ooghoogte.
Voor de positie van de CVG (centrale verkeersgeleider) werd de oplossing gezocht in een gespatieerde opstelling van de informatiepanelen en de omvangrijke apparatuur, met handhaving van het vrije uitzicht rondom. Bijzondere aandacht kreeg hierbij de compatibiliteit van de TV-informatie met betrekking tot de konfiguratie van het buitengebeuren.
Bij de inrichting van de bedieningsposten voor de rekreatievaartsluizen was een belangrijk gegeven dat het gebouwtje ontworpen moest worden met een diepte van 2,5 m, zijnde de breedte van de middenwand tussen de beide kolken.
Speciale aandacht werd geschonken aan de glasstanden ter voorkoming van reflektiehinder en operationeel misleidende spiegelingen.
De panelen werden ontworpen naar topografische analogie, waarbij informatie en bediening zoveel mogelijk werden gekombineerd.
TNO Identifier
5503
Publisher
TNO
Collation
86 p. (excl. bijlagen)
Place of publication
Soesterberg
Files