Effectieve reïntegratie in Rotterdam

article
Sinds de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004 ontvangt elke gemeente een budget in twee delen: het inkomensdeel voor het verstrekken van uitkeringen en het werkdeel voor het aanbieden van reïntegratietrajecten. Overschrijdingen van de budgetten komen primair ten laste van de eigen gemeente. Gezien de geleidelijke reductie van het voor reïntegratie bestemde deel van het budget is het van groot belang dat de inzet van de trajecten bijdraagt aan een vermindering van het aantal bijstandsafhankelijken. Het is dus de hoogste tijd voor gemeenten om hun reïntegratiebeleid kritisch onder de loep te nemen. In het jongste maartnummer van Sociaal bestek besteedden Meihuizen en Van Eekert in hun artikel "Effectiviteitsmeting onbegonnen werk?" aandacht aan het meten van de gemeentelijke effectiviteit. De vraag of effectiviteitsmeting onbegonnen werk is, beantwoorden de auteurs van dit artikel met neen. De gemeente Rotterdam vindt dat effectiviteit leidend moet zijn bij de inzet van reïntegratiemiddelen. Onderzoeksinstituut TNO stelde samen met de sociaal-wetenschappelijke afdeling van de gemeente Rotterdam de effectiviteit vast van de diverse soorten reïntegratietrajecten voor verschillende klantcategorieen. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport "De juiste klant op het juiste traject: een onderzoek naar de netto-effectiviteit van het Rotterdamse reïntegratiebeleid voor het ontwikkelen van klantprofielen" (Rotterdam/Hoofddorp, 2006). Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit Sociaal Bestek, 2006,nr.2.
TNO Identifier
277500
Source
Sociaal bestek, 68(5), pp. 28-31.
Pages
28-31