Zindelijkheidstraining: meer aandacht voor jongens?
article
Het doel van het onderzoek was nagaan of driejarigen nu later zin­delijk zijn dan 30 jaar geleden en of er een samenhang is tussen de mate van zindelijkheid en factoren rond het zindelijkheidsproces. De onderzoeksgroep was een dwarsdoorsnede uit de populatie van peuters die het consultatiebureau in de provincie Zeeland bezochten. In totaal werden 516 vragenlijsten uitgedeeld; 501 ouders (97%) vulden de vragenlijst in; hiervan betrof het 246 jongens en 255 meisjes. De non-respons bedroeg 3%, in de meeste gevallen veroorzaakt door taalproblemen. Uit het onderzoek blijkt dat de huidige driejarige jongens in mindere mate zindelijk zijn dan hun leeftijdgenootjes dertig jaar geleden waren. Voor dejongens was de onzindelijkheid overdag nu 8% hoger dan vroeger; 's nachts 12% hoger en wat betreft het nog niet zindelijk zijn voor ontlasting, is het verschil 28%. Bij meisjes lijkt er in 30 jaar veel minder te zijn veranderd, alleen de onzindelijkheid voor ontlasting lag 13% hoger. Het verschil in zindelijkheid tussen jongens en meisjes is groter dan in 1969. Geconcludeerd kan worden dat consultatiebureaumedewerkers en andere zorgverleners een actieve rol moeten (blijven) spelen bij het zindelijkheidsproces. De aandacht moet uitgaan naar verschillen tussen jongens en meisjes en methoden van aanpak.
TNO Identifier
574419
Source
JGZ Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg, 30(6), pp. 88-91.
Pages
88-91