Nederland lang geen koploper flexibilisering

article
Aan de hand van steekproefgegevens van begin 1996 van de Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden wordt nagegaan (a) hoe Nederland zich ten opzichte van de andere EU-lidstaten verhoudt wat de flexibilisering van de arbeid betreft en (b) hoe de flexibilisering van de arbeid in Nederland over de bedrijfstakken is verdeeld. Negen vormen van kwantitatieve flexibilisering zijn onderscheiden, verdeeld over drie groepen: (1) tijdsduur van werken: deeltijdarbeid, overwerk en een tweede betaalde baan; (2) tijdstip van werken: ploegendienst, nachtarbeid en weekendarbeid; en (3) contractflexibilisering: tijdelijk werk, uitzendarbeid en thuiswerk. Flexibilisering blijkt in Nederland verhoudingsgewijs nog niet erg ontwikkeld te zijn. Behalve op de kenmerken deeltijd- en tijdelijke arbeid scoren we lager dan het EU-gemiddelde. Verder blijkt uit een clusteranalyse dat Nederland qua flexprofiel sterk afwijkt van de andere EU-landen en nog het meeste lijkt op Groot-Brittanniƫ. Flexibilisering naar tijdsduur komt in Nederland het meeste voor in de horeca en de vervoerssector, flexibilisering naar tijdstip in de horeca, het vervoer en de publieke dienstverlening, en contractflexibilisering in de horeca en de landbouw.
TNO Identifier
139362
Source
ESB Economisch statistische berichten, 82(4129), pp. 888-890.
Pages
888-890