Objective. To describe the incidence of cervical cancer in women in North-Holland by country of birth. Design. Descriptive epidemiological study based on data from cancer registries. Method. The number of cases of cervical cancer in North-Holland for the period 1988-1998 was determined using data from the regional cancer registry of the Comprehensive Cancer Centre, Amsterdam. Based on data from the Netherlands Cancer Registry, a comparison was made between the observed (O) and the expected (E) number of cases by area of residence (i.e., Amsterdam versus the rest of North-Holland) and by the woman's country of birth. Results. In the period 1988-1998, the incidence of cervical cancer among women living in North-Holland was significantly higher than that of the nation as a whole (O/E-ratio: 1.2; 95% CI: 1.1-1.2). In particular, the incidence of cervical cancer for women living in Amsterdam (O/E-ratio: 1.5; 95% CI: 1.4-1.6), and for women born in Morocco (O/E-ratio: 2.1; 95% CI: 1.4-3.1) or Surinam (O/E-ratio: 1.5; 95% CI: 1.1-2.0) was much higher. The country of birth was unknown in 10% of the women. The percentage of patients with extension of the disease outside the uterus (TNM-stages II-IV) did not differ between women born in the Netherlands and those born abroad. Conclusion. The incidence of cervical cancer during the period 1988-1998 was significantly higher for women living in Amsterdam and for women born in Morocco or Surinam than that for the Netherlands as a whole. No significant difference in stage of disease at diagnosis was observed between women born in the Netherlands versus those born abroad.
Doel. Beschrijven van de incidentie van baarmoederhalskanker bij vrouwen in Noord-Holland naar geboorteland. Opzet. Beschrijvend epidemiologisch onderzoek op basis van kankerregistratiegegevens. Methode. Met behulp van de regionale kankerregistratie van het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA) werd het aantal gevallen van baarmoederhalskanker in Noord-Holland vastgesteld voor de periode 1988-1998. Het waargenomen aantal gevallen (O) werd vergeleken met het aantal dat op basis van de Nederlandse Kankerregistratie kon worden verwacht (E), waarbij een onderverdeling werd gemaakt naar woonplaats (Amsterdam of de rest van Noord-Holland) en naar het geboorteland van de vrouw. Resultaten. In de periode 1988-1998 was de incidentie van baarmoederhalskanker bij vrouwen wonend in Noord-Holland verhoogd ten opzichte van de landelijke incidentie (O/E-ratio: 1,2; 95-BI: 1,1-1,2). De incidentie van baarmoederhalskanker was sterk verhoogd bij vrouwen wonend in Amsterdam (O/E-ratio: 1,5; 95-BI: 1,4-1,6) en bij vrouwen geboren in Marokko (O/E-ratio: 2,1; 95-BI: 1,4-3,1) of Suriname (O/E-ratio: 1,5; 95-BI: 1,1-2,0). Van 10 van de vrouwen was het geboorteland niet te achterhalen. Wat betreft het percentage baarmoederhalskankerpatiënten met uitbreiding van de ziekte buiten de baarmoeder (TNM-stadium II-IV) was er geen verschil tussen allochtone en autochtone vrouwen. Conclusie. Bij vrouwen woonachtig in Amsterdam en vrouwen geboren in Marokko of Suriname was in de periode 1988-1998 de incidentie van baarmoederhalskanker hoger dan gemiddeld in Nederland. Er was geen statistisch significant verschil in stadium bij diagnose tussen allochtone en autochtone vrouwen.