In dit topical paper wordt de vraag beantwoord welke bedrijfstakken bijdragen aan de algehele groei van de Nederlandse economie. Hiertoe is de sectorale ontwikkeling van Nederland vergeleken met die van 18 andere landen in de OECD, waaronder de Verenigde Staten, Zuid Korea en de grootste Europese landen. Daartoe is een dataset ontwikkeld op basis van bronmateriaal van de OECD en Eurostat waarin de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in gewerkte uren, arbeidsvolume en werkzame personen voor 23 sectoren, voor een aantal landen verder onderscheiden in 64 bedrijfstakken, is opgenomen. In de onderzochte 19 landen van de OECD laten de volgende sectoren de hoogste groei zien: Elektro technische industrie, IT-diensten, Communicatie, Farma en Financiële diensten. Deze sectoren doen het in Nederland enigszins minder. De volgende vijf sectoren laten in Nederland de hoogste groei zien: machine-industrie (met oa ASML), chemie, transportmiddelen, basismetaal en metaalproducten. Nederland maakt het verschil in sectoren die in de eigen economie relatief klein zijn én in de OECD een relatief lage groei vertonen. Echt uitblinkende sectoren, omvangrijk in de eigen economie, extra hoge groei én oververtegenwoordigd in internationaal verband, zijn er niet in Nederland. Nederland heeft weliswaar een specialisatie in de handel, maar het positieve groeiverschil met de OECD is beperkt. Nederland heeft over de gehele economie een groei die niet veel afwijkt van het gemiddelde van de OECD19.