The Dutch government is implementing the ambitious Schoon en Zuinig߿ݠ(Clean and Efficient) policy program for energy and climate. Greenhouse gas emissions have to be reduced by 30% in 2020 compared to 1990; the annual energy efficiency improvement has to increase to 2% and the target share of renewable energy production in total consumption in 2020 is 20%. An intermediate assessment on the effect of implemented and planned policies up to 2020 has been made, including uncertainty ranges. The effects of the policy program are substantial. However, the results show that the targets are not reached with the current instruments. With planned policies, the estimated greenhouse gas reduction amounts to 15-23% relative to 1990. This includes the assumption that the EU-ETS reduction target applies proportionally to the ETS sources in the Netherlands. The targets for renewables and energy efficiency are not even reached with intensified implementation of the current instruments. The renewables share is expected to increase from the current 3% to 5-15% in 2020. This broad range is due to uncertainty about policies, but recently unfolded government plans on financing renewable electricity can substantially reduce this range. The annual energy efficiency improvement can rise from below 1% in 2007 to 1.4-1.8% on average between 2011 and 2020. The effect of European policies like the ETS and standards on vehicles and appliances has become more certain compared to the 2007 evaluation. The effect of covenants with energy intensive sectors and of national policies on transport are still uncertain.
Energie en Klimaatdoelen vereisen stevig aanvullend beleid De beleidsinstrumenten uit het werkprogramma Schoon en Zuinig hebben substantiële effecten, maar de gestelde klimaat- en energiedoelen voor 2020 worden daarmee niet gehaald. Daarvoor is aanvullend, mogelijk meer verplichtend beleid nodig. Ook een verlaging van het emissieplafond in het Europese emissiehandelssysteem door de Europese Commissie kan het klimaatdoel dichter binnen bereik brengen. In het werkprogramma Schoon en Zuinig uit 2007 zijn voor 2020 ambitieuze doelstellingen geformuleerd op het gebied van klimaatbeleid: 30% reductie van broeikasgassen ten opzichte van 1990, een aandeel van 20% hernieuwbare energie en jaarlijks 2% energiebesparing. Inmiddels zijn veel activiteiten uit het Werkprogramma in gang gezet. Op verzoek van het ministerie van VROM hebben PBL en ECN verkend in hoeverre de doelen voor 2020 met het nu ingezette beleid binnen bereik zullen komen. Ook de effecten van het aanvullend coalitieakkoord zijn meegenomen. In dit akkoord wordt onder meer een ruimere en robuustere financiering voor hernieuwbare energie aangekondigd. Uit de verkenning blijkt dat het beleid uit het werkprogramma substantiële effecten heeft voor broeikasgasreducties, hernieuwbare energie en energiebesparing. Toch worden de doelen daarmee nog niet bereikt. Het beleid van het werkprogramma Schoon en Zuinig bestaat vooral uit subsidies, fiscale maatregelen, normering en convenanten. Ook als de beleidsinstrumenten verder worden geïntensiveerd, worden de doelen nog niet gehaald. Daarvoor zijn aanvullende, mogelijk meer verplichtende beleidsinstrumenten nodig, bijvoorbeeld binnen de gebouwde omgeving. Inzet van aanvullende beleidsinstrumenten vereist echter grote technische, organisatorische en financiële inspanningen van zowel overheid als bedrijven en burgers. Het doel voor broeikasgasreductie kan meer binnen bereik komen door een verlaging van het Europese emissieplafond voor deelnemers aan het emissiehandelssysteem. De Europese Commissie besluit mogelijk tot zon verlaging als in december 2009 in Kopenhagen wereldwijd overeenstemming wordt bereikt over vergaande reductie voor de periode na 2012. Naast de verkenning is door ECN en PBL ook een monitoringssystematiek ontwikkeld voor Schoon en Zuinig, samen met SenterNovem en adviesbureau Ordina.