Differences in retirement preferences between the self-employed and employees: Do job characteristics play an explanatory role? Prior research has shown that self-employed workers are on average more likely than employees to expect to retire relatively late and to actually do so, and to report uncertainty about their envisioned retirement timing. Aside from frequently men-tioned explanations that focus on financial resources and institutional structures, these differences in retirement processes may relate to the job characteristics of the self-employed and employees. The central question of this study is: To what extent and how can differences in self-reported retirement timing preferences between self-employed workers and employees in the Netherlands be explained by differences in their job characteristics (i.e., flexibility, autonomy, skills-job match, and job security)? This study involved analysis of 8,192 employees and 626 self-employed respondents without personnel (age 45-64) who participated in 2016 in the Study on Transitions in Employment, Ability and Motivation (STREAM). Retirement timing preferences are measured by means of a question that asked respondents until what age they would like to continue working. The self-employed workers studied prefer on average to retire 2.2 years later than employees. The outcome variable of this study distinguished between early (< age 65), on-time (≥ 65 and ≤ 67), late (> 67), and uncertain (“don’t know”) retirement preferences. Multinomial logistic regression analysis shows that the self-employed are more likely than employees to prefer late retirement (vs. on-time) and to report uncertainty about their preferred retirement age. Mediation analysis based on the Karlson-Holm-Breen (KHB) method shows that the job characteristics studied mediate 16% of the relationship between self-employ-ment and late retirement preferences. When interpreting the study findings, it should be noted that the current study focuses on differences in retirement timing prefer-ences between the self-employed and employees. For future research it would be relevant as well to study how retirement timing preferences differ within the highly diverse group of the self-employed.
Eerder onderzoek heeft laten zien dat zzp’ers gemiddeld genomen later met pensioen (verwachten te) gaan dan werknemers in loondienst en vaker onzeker zijn over hun toekomstige leeftijd van pensionering. Naast vaak genoemde verklaringen die zich richten op financiële middelen en institutionele structuren, zou dit verschil in pensioneringsprocessen ook kunnen samenhangen met de werkkenmerken van zzp’ers en werknemers. De centrale vraag van dit onderzoek is: In hoeverre en hoe kunnen verschillen in zelf-gerapporteerde pensioneringspreferenties tussen zzp’ers en werknemers in Nederland worden verklaard door verschillen in werkkenmerken (flexibiliteit, autonomie, match tussen kennis/vaardigheden en werk, en werkzeker-heid)? Om deze vraag te beantwoorden worden data geanalyseerd van 8,192 werkne-mers en 626 zzp’ers (45-64 jaar) die in 2016 deelnamen aan de Study on Transitions in Employment, Ability and Motivation (STREAM). Pensioneringspreferenties zijn gemeten aan de hand van de vraag: Tot welke leeftijd wilt u doorgaan met werken? De bestudeerde zzp’ers willen gemiddeld genomen 2,2 jaar later met pensioen dan werknemers. Als uitkomstvariabele van deze studie zijn pensioneringspreferenties ingedeeld in de categorieën vroeg (< 65), tussen leeftijd 65 en 67, en laat (> 67) willen stoppen met werken. Ook is er een “weet niet”-categorie. Multinomiale logistische regressieanalyse laat zien dat zzp’ers meer geneigd zijn dan werknemers om laat met pensioen te willen gaan (vs. tussen leeftijd 65 en 67) en tot onzekerheid over hun geprefereerde pensioenleeftijd. Mediatieanalyses op basis van de Karlson-Holm-Breen (KHB)-methode laten zien dat ongeveer 16 procent van het effect van zzp’erschap op late pensioneringspreferenties samenhangt met de bestudeerde werk-kenmerken. Bij de interpretatie van deze bevindingen is het belangrijk om in acht te nemen dat in deze studie de vergelijking tussen zzp’ers en werknemers centraal staat. Voor toekomstig onderzoek zou het relevant zijn om ook te bestuderen hoe de pensioneringspreferenties verschillen binnen de zeer diverse zzp-groep. Inclusief Nederlandstalig samenvatting.